Er zijn enkele jaarlijks terugkerende evenementen waar ik graag bij ben. Marktrock Leuven is er zo eentje. Sinds meer dan 20 jaar heb ik amper een editie gemist. Alleen toen het hoofdpodium op het Ladeuzeplein stond en er twee aparte, betalende podia waren, hebben ze mij daar niet gezien. Maar verder heb ik sinds de jaren 80 het stadsfestival zien evolueren van gratis naar betalend naar opnieuw gratis en van gezellig druk naar uit zijn voegen barstend naar opnieuw meer bescheiden proporties. De laatste jaren zat het festival in een identiteitscrisis en elk jaar zag het er helemaal anders uit. Om de eigenheid van het festival te herontdekken besliste de organisatie terug te keren naar de begindagen: volledig gratis en een affiche met alleen maar Belgische artiesten.
Nu moet je die terugkeer naar de begindagen wel met een korrel zout nemen. De plaats van de ter ziele gegane vzw werd ingenomen door een professionele, commerciële organisatie. Verder gaat het al lang niet meer alleen om de liveconcerten: op twee van de vier podia zorgden DJ's voor de muziek en ook het livegebeuren op de Oude Markt werd elke avond afgesloten door een DJ-set. En hoezeer DJ-sets tegenwoordig ook ingeburgerd zijn op rockfestivals, voor mij blijft er een wezenlijk verschil met livemuziek. De optredens op de Vismarkt, waarvan het programma dit jaar zelfs geen plaats meer kreeg in het programmaboekje, werden elke avond dan weer afgesloten met een muziekfilm. En dan hebben we het nog niet eens over de randevenementen die niets met muziek te maken hebben, zoals de jobbeurs op het Margarethaplein.
Aanvankelijk klonk er nogal wat kritiek op de affiche: ze zou wat mager uitgevallen zijn. “Belgisch, OK, maar haal dan tenminste een klepper als dEUS naar Leuven” was min of meer de teneur. Ach, dat soort van kritiek zul je altijd horen: vroeger was het te commercieel, te druk en te groot, nu is het te bescheiden; het is ook nooit goed. Voor mij is Marktrock altijd al het festival van de ontdekkingen geweest. Ik laat mij liever verrassen door een groep waarvan ik nog nooit gehoord heb dan een bekende naam de verwachtingen al dan niet te zien inlossen. En er viel wel wat te ontdekken dit jaar.
Het werd niet expliciet zo geafficheerd, maar de programma's van de twee dagen mikten toch wel op een ander publiek. De eerste dag was de alternatieve rockdag met een hoog Studio Brussel-gehalte. A Brand was een sterke headliner: strak in het pak speelden ze een al even strak concert. Zij werden voorafgegaan door onder meer The Kids, de grondleggers van de Belgische punkscene die ook in 1985 al op het festival stonden, en Belgian Asociality, die dezelfde punkscene al 20 jaar injecteren met een gezonde dosis (niet altijd even subtiele) humor. Die eerste dag waren er geen echt grote verrassingen, of het moest The Sedan Vault zijn: zij openden het festival met eigenzinnige rock, op het experimentele af. Maar ze hadden te lijden onder het lot van elke band die zo'n dag moet openen: het publiek kwam druppelsgewijs de Oude Markt op en was nog niet helemaal klaar voor dit soort van muziek dat eerder op de hersenen dan op de heupen gericht is.
De tweede dag was de familiedag, met muziek voor alle leeftijden en voor elk wat wils. Toch stond de grootste verrassing van het festival op die dag geprogrammeerd. Nogal vroeg op de dag, even na 4 uur in de namiddag, gaf Drive Like Maria een concert dat ik niet licht zal vergeten: stevige rock, gebracht door muzikanten die onmiskenbaar hun klassiekers kennen maar toch een heel eigen draai geven aan dit soort van rauw gitaargeweld. Bovendien deden ze dat met een gedrevenheid waar vele gevestigde waarden nog iets van kunnen opsteken. Als kers op de taart hebben ze een gitariste in de gelederen die allerlei tot de verbeelding sprekende dingen doet met haar gitaar. Ik geef toe: zo'n groep heeft bij mij een streepje voor.
Nadien volgde Selah Sue, de Leuvense belofte die op korte tijd heel wat harten veroverd heeft. De verklaring moet je niet ver zoeken: het is moeilijk om niet te vallen voor haar ontwapenende eerlijkheid en haar schattige uitstraling. Op klassieke gitaar brengt ze gezapige muziek die uit reggae en aanverwante genres ontsproten is. Voor mij was dit niet echt de grote verrassing, maar dan alleen omdat ze de voorbije maanden alom aanwezig was in de media en de muziek dus al min of meer bekend in de oren klonk. Het mooiste compliment kreeg ze misschien wel van de mannen van Yevgueni, die na haar speelden en toegaven dat ze moeite zouden moeten doen om hetzelfde niveau te halen. Yevgueni bracht de intussen herkenbare, hernieuwde invulling van het begrip “kleinkunst”: degelijk, wellicht vele meisjesharten brekend, maar mij heeft het niet echt van mijn sokken geblazen.
Bart Peeters deed dat nadien wel. Die man weet natuurlijk wat entertainen is en hij heeft een speciale band met Marktrock: in verschillende bezettingen stond hij hier al in het verleden, denk maar aan The Yéh-Yéh's, The Radios of CpeX. Maar tegenwoordig gaat hij solo (maar wel met een geweldige groep muzikanten) en brengt hij zijn Nederlandstalig repertoire met daarin parels als Poolijs, Heist aan zee of Zo van die zomerdagen. Ernst, humor, muzikaliteit en ambiance verenigen in één optreden: Bart Peeters slaagde erin. De DJ-set nadien (zelfs al was het van La Fille d'O) heb ik maar aan mij laten voorbijgaan. Bart Peeters was dé ultieme afsluiter van Marktrock 2009.