zondag 16 augustus 2009

Marktrock Leuven, editie 2009

Er zijn enkele jaarlijks terugkerende evenementen waar ik graag bij ben. Marktrock Leuven is er zo eentje. Sinds meer dan 20 jaar heb ik amper een editie gemist. Alleen toen het hoofdpodium op het Ladeuzeplein stond en er twee aparte, betalende podia waren, hebben ze mij daar niet gezien. Maar verder heb ik sinds de jaren 80 het stadsfestival zien evolueren van gratis naar betalend naar opnieuw gratis en van gezellig druk naar uit zijn voegen barstend naar opnieuw meer bescheiden proporties. De laatste jaren zat het festival in een identiteitscrisis en elk jaar zag het er helemaal anders uit. Om de eigenheid van het festival te herontdekken besliste de organisatie terug te keren naar de begindagen: volledig gratis en een affiche met alleen maar Belgische artiesten.

Nu moet je die terugkeer naar de begindagen wel met een korrel zout nemen. De plaats van de ter ziele gegane vzw werd ingenomen door een professionele, commerciële organisatie. Verder gaat het al lang niet meer alleen om de liveconcerten: op twee van de vier podia zorgden DJ's voor de muziek en ook het livegebeuren op de Oude Markt werd elke avond afgesloten door een DJ-set. En hoezeer DJ-sets tegenwoordig ook ingeburgerd zijn op rockfestivals, voor mij blijft er een wezenlijk verschil met livemuziek. De optredens op de Vismarkt, waarvan het programma dit jaar zelfs geen plaats meer kreeg in het programmaboekje, werden elke avond dan weer afgesloten met een muziekfilm. En dan hebben we het nog niet eens over de randevenementen die niets met muziek te maken hebben, zoals de jobbeurs op het Margarethaplein.

Aanvankelijk klonk er nogal wat kritiek op de affiche: ze zou wat mager uitgevallen zijn. “Belgisch, OK, maar haal dan tenminste een klepper als dEUS naar Leuven” was min of meer de teneur. Ach, dat soort van kritiek zul je altijd horen: vroeger was het te commercieel, te druk en te groot, nu is het te bescheiden; het is ook nooit goed. Voor mij is Marktrock altijd al het festival van de ontdekkingen geweest. Ik laat mij liever verrassen door een groep waarvan ik nog nooit gehoord heb dan een bekende naam de verwachtingen al dan niet te zien inlossen. En er viel wel wat te ontdekken dit jaar.

Het werd niet expliciet zo geafficheerd, maar de programma's van de twee dagen mikten toch wel op een ander publiek. De eerste dag was de alternatieve rockdag met een hoog Studio Brussel-gehalte. A Brand was een sterke headliner: strak in het pak speelden ze een al even strak concert. Zij werden voorafgegaan door onder meer The Kids, de grondleggers van de Belgische punkscene die ook in 1985 al op het festival stonden, en Belgian Asociality, die dezelfde punkscene al 20 jaar injecteren met een gezonde dosis (niet altijd even subtiele) humor. Die eerste dag waren er geen echt grote verrassingen, of het moest The Sedan Vault zijn: zij openden het festival met eigenzinnige rock, op het experimentele af. Maar ze hadden te lijden onder het lot van elke band die zo'n dag moet openen: het publiek kwam druppelsgewijs de Oude Markt op en was nog niet helemaal klaar voor dit soort van muziek dat eerder op de hersenen dan op de heupen gericht is.

De tweede dag was de familiedag, met muziek voor alle leeftijden en voor elk wat wils. Toch stond de grootste verrassing van het festival op die dag geprogrammeerd. Nogal vroeg op de dag, even na 4 uur in de namiddag, gaf Drive Like Maria een concert dat ik niet licht zal vergeten: stevige rock, gebracht door muzikanten die onmiskenbaar hun klassiekers kennen maar toch een heel eigen draai geven aan dit soort van rauw gitaargeweld. Bovendien deden ze dat met een gedrevenheid waar vele gevestigde waarden nog iets van kunnen opsteken. Als kers op de taart hebben ze een gitariste in de gelederen die allerlei tot de verbeelding sprekende dingen doet met haar gitaar. Ik geef toe: zo'n groep heeft bij mij een streepje voor.

Nadien volgde Selah Sue, de Leuvense belofte die op korte tijd heel wat harten veroverd heeft. De verklaring moet je niet ver zoeken: het is moeilijk om niet te vallen voor haar ontwapenende eerlijkheid en haar schattige uitstraling. Op klassieke gitaar brengt ze gezapige muziek die uit reggae en aanverwante genres ontsproten is. Voor mij was dit niet echt de grote verrassing, maar dan alleen omdat ze de voorbije maanden alom aanwezig was in de media en de muziek dus al min of meer bekend in de oren klonk. Het mooiste compliment kreeg ze misschien wel van de mannen van Yevgueni, die na haar speelden en toegaven dat ze moeite zouden moeten doen om hetzelfde niveau te halen. Yevgueni bracht de intussen herkenbare, hernieuwde invulling van het begrip “kleinkunst”: degelijk, wellicht vele meisjesharten brekend, maar mij heeft het niet echt van mijn sokken geblazen.

Bart Peeters deed dat nadien wel. Die man weet natuurlijk wat entertainen is en hij heeft een speciale band met Marktrock: in verschillende bezettingen stond hij hier al in het verleden, denk maar aan The Yéh-Yéh's, The Radios of CpeX. Maar tegenwoordig gaat hij solo (maar wel met een geweldige groep muzikanten) en brengt hij zijn Nederlandstalig repertoire met daarin parels als Poolijs, Heist aan zee of Zo van die zomerdagen. Ernst, humor, muzikaliteit en ambiance verenigen in één optreden: Bart Peeters slaagde erin. De DJ-set nadien (zelfs al was het van La Fille d'O) heb ik maar aan mij laten voorbijgaan. Bart Peeters was dé ultieme afsluiter van Marktrock 2009.


woensdag 22 juli 2009

De klant: koning?

Om volop te genieten van een film gaat er niets boven de bioscoopervaring. De kwaliteit van beeld en geluid is hierbij slechts één aspect. De afdaling in een door de cinema gecreëerde wereld, inclusief de daarbij horende onbereikbaarheid voor pakweg de telefonerende medemens, is minstens even belangrijk. Niet dat mensen mij niet mogen opbellen, integendeel, maar een wereld waarin ik 24 uur op 24 bereikbaar zou moeten zijn is veeleer een nachtmerrie dan een mooie droom. Ondanks de steeds groter wordende televisieschermen en bijhorende homecinemasystemen zul je mij dus toch nog altijd regelmatig in de bioscoop aantreffen.

Al moet ik zeggen dat ze de laatste tijd erg hun best gedaan hebben om mij daar weg te jagen. Het gebrek aan alternatieven om bepaalde films in optimale omstandigheden te bekijken zal mij altijd doen terugkeren, maar een tevreden klant ben ik niet meer. Voor alle duidelijkheid: ik heb het niet over initiatieven die een rijk en gevarieerd aanbod koppelen aan een fijne filmervaring. Een filmfestival zoals het BIFFF mag ook de komende jaren op mijn bezoek rekenen en naar het Brusselse Cinematek of het Leuvense CinemaZED zal ik altijd graag terugkeren. Maar ik heb het hier over het louter commerciële circuit, de multiplexen, de Kinepolissen en Utopolissen van deze wereld, waar film herleid wordt tot een extraatje bij de popcorn.

Kinepolis Leuven was de eerste die zich van zijn meest klantonvriendelijke kant liet zien. In mei van dit jaar wilde ik My Bloody Valentine 3D gaan bekijken. Ik had in de programmabrochure gezien dat deze om 20:15 u. zou beginnen. Omstreeks 20:00 u. kocht ik een kaartje (2 euro extra omdat het een 3D-film betrof) en even later ging ik de zaal binnen. Toen bleek echter dat de film al begonnen was, 10 minuten voor het aangekondigde aanvangsuur! Ik heb de film uitgekeken, maar het zoeken naar een plekje in een donkere zaal en het missen van pakweg het eerste kwartier zette wel een domper op de avond.

Op zo'n moment wil ik graag signaleren dat er iets foutgelopen is met de communicatie tussen de firma (Kinepolis) die een dienst levert en mij als klant. Een bioscoopcomplex moet toch op een duidelijke manier kunnen communiceren met zijn publiek? Als ik hierbij kan helpen, bijvoorbeeld door te wijzen op zwakke plekken, doe ik dat graag. Anderzijds geef ik toe ook de hoop te hebben gekoesterd dat er voor mij wel een gratis filmticketje vanaf kon als tegemoetkoming voor een niet-geslaagde filmavond. Ik stuurde dus een mailtje naar Kinepolis.

Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Ik kreeg een mailtje terug van “het Kinepolis-team” (verder geen naam of zo) dat opgesteld was in een soort van Nederlands waarin grammatica, zinsbouw of het gebruik van hoofdletters niet meer dan onbelangrijke details zijn. Nu hebben mails in het algemeen wel vaker hieronder te lijden, maar bij een klantgerichte communicatie lijkt mij correct taalgebruik toch een basisvereiste. Zo mogelijk nog droeviger dan de vorm was de inhoud: niet zij waren naar eigen zeggen in de fout gegaan, want de film was om 19:45 u. en niet om 20:15 u. geprogrammeerd, maar ik zou de verkeerde website of het verkeerde complex geraadpleegd hebben. De intentie van de mail was duidelijk om zich zo snel mogelijk van een lastige klant af te maken.

Maar natuurlijk had ik het gedrukte programmaboekje van Kinepolis Leuven bijgehouden. Ik scande dit in en verzond het met de boodschap dat ik mij echt niet vergist had, getuige de ingescande pagina. In het daaropvolgende antwoord probeerde men inderdaad de schuld niet meer in mijn schoenen te schuiven, maar ik had de kleine lettertjes moeten lezen: de programmatie is onder voorbehoud. De film was dus wel degelijk geprogrammeerd om 19:45 u., niettegenstaande het officiële programmaboekje van Kinepolis Leuven 20:15 u. vermeldde. In de mail was zelfs sprake van excuses omdat ik de afwijking niet tijdig heb kunnen opmerken (let op de subtiliteit: zij excuseren zich omdat ik de afwijking niet tijdig heb kunnen opmerken!). Men putte zich ook uit om duidelijk te maken dat men mijn opmerking wel degelijk au sérieux nam, want ik had het tegendeel beweerd in mijn tweede mail, maar oprecht kwam het allemaal toch niet over. Hoeft het trouwens gezegd dat er uiteraard met geen woord gerept werd over een eventuele tegemoetkoming? Mijn mailverkeer met één of meerdere anonieme Kinepolismedewerkers heb ik daar stopgezet: meer tijd wilde ik er niet aan besteden en ik nam me gewoon voor dat het wel een tijdje zou duren vooraleer ze me weer als klant zouden terugzien.

Als je beslist hebt om (althans voor een tijdje) niet meer naar Kinepolis te gaan, dan ben je voor het commerciële filmaanbod natuurlijk aangewezen op de concurrentie, bijvoorbeeld het kleine broertje Utopolis. Hun zaal in Aarschot is op fietsafstand, maar Mechelen is op een dertigtal kilometer ook nog een haalbare afstand. En laat ze in Mechelen nu net een film spelen die op dit moment slechts in een viertal Vlaamse zalen draait, die bovenaan mijn “te zien”-lijstje staat en die ik gemist had op het voorbije BIFFF: Let The Right One In, een bescheiden horrorfilm die het vampierenthema op een originele manier zou benaderen. Inderdaad, “zou”, want ik kan het niet bevestigen of ontkennen: ik heb de film in kwestie niet gezien...

Enkele dagen geleden reed ik dus naar Utopolis Mechelen om deze film te gaan bekijken (en geen andere, want daarvoor kon ik ook korter bij huis terecht). Daar aangekomen zag ik wel de affiches van de film hangen, en de vermelde uren klopten met het programma dat ik geraadpleegd had. Op het scherm dat een overzicht gaf van alle voorstellingen was echter geen spoor van de film te bekennen. Ik begon toch maar aan te schuiven, maar rook uiteraard al onraad en speurde in het programma naar een mogelijk alternatief. Met Harry Potter in drie zalen was de keuze niet overweldigend, maar Public Enemies sprak me wel aan.

Toen ik aan de beurt was, vroeg ik naar Let The Right One In. De film was, zoals ik al vermoedde, geannuleerd. Door het grote succes van de nieuwe Harry Potter werd er een extra zaal vrijgemaakt om die film niet in twee maar in drie zalen tegelijkertijd te kunnen draaien. Daarvoor werd, onaangekondigd en op het allerlaatste moment, een film geannuleerd die lovende kritieken gekregen heeft, slechts in vier Vlaamse bioscoopzalen te bekijken is en nog maar de eerste week draaide!

Omdat ik geen zin had om zonder meer terug naar huis te rijden, kocht ik een kaartje voor Public Enemies. Ik had de trailer van de film al gezien, en wist dus dat het om een gangsterfilm ging van Michael Mann (bekend van onder meer Manhunter, Heat en The Insider). Ik moet toegeven: het was een meevaller. Michael Mann maakt een rake schets van de confrontaties tussen de FBI en de legendarische bankovervaller John Dillinger in het Chicago van de jaren 30. Bovendien zijn zowel Johnny Depp als Christian Bale in topvorm. Uiteindelijk heb ik dus toch nog een fijne filmavond beleefd, zij het eerder ondanks dan dankzij Utopolis.

De vaststelling blijft dat op drie maanden tijd twee verschillende bioscoopketens mij hun misprijzen voor de filmliefhebber getoond hebben. Ik begrijp echt wel dat de commerciële logica soms hard is, maar film is niet alleen een commercieel product dat verkocht moet worden; film is veel meer dan dat! Het bioscooppubliek, dankzij wie deze bioscoopketens kunnen overleven, erkent die meerwaarde en wil er de prijs voor betalen. Er zijn immers nog heel wat mensen die kiezen voor de ervaring van het grote scherm in de donkere zaal, dat door geen enkel televisietoestel, hoe geavanceerd ook, zelfs maar benaderd kan worden. De enige plaats waar ze dat doorgaans kunnen beleven is de bioscoop. Maar de liefde moet dan wel wederzijds zijn.


vrijdag 2 januari 2009

Straffe madammen

Ik heb een zwak voor vrouwen, ook in de muziek. Met name vrouwelijke vocalisten kunnen mij doorgaans meer bekoren dan hun mannelijke collega's. Er zijn natuurlijk mannen wiens stemtimbre en vocale capaciteiten mij kunnen overtuigen; ik denk bijvoorbeeld aan Freddie Mercury, Jeff Buckley of Fish. Maar in de pop- en rockmuziek lijken de meeste zangers me iets te vaak onderling verwisselbaar. Bij zangeressen heb ik dat gevoel zelden: als ik bijvoorbeeld Björk, Kate Bush, Anneke van Giersbergen of Róisín Murphy hoor zingen, klinkt de stempel van de uitvoerder altijd net iets persoonlijker. Het kan natuurlijk een puur biologisch gegeven zijn, maar vrouwen moeten meestal iets minder moeite doen om mij in te pakken.

In elk genre laten vrouwen van zich horen, of het nu gaat om klassiek, jazz of popmuziek. Lange tijd leek er één genre te zijn dat vrouwen weerde: metal. En laat mij nu toevallig iemand zijn die op tijd en stond ook wel kan genieten van het nodige gitaargeweld. Zoeken naar vrouwen in metal moest je tot pakweg einde jaren 80 doen met een vergrootglas. Er waren de spreekwoordelijke uitzonderingen, zoals Doro Pesch van het Duitse Warlock, maar ze waren heel dun gezaaid.

Begin jaren 90 kwam hierin verandering. Zware, mannelijke grunts gingen in duet met engelachtige, niet zelden klassiek geschoolde vrouwenstemmen. Het contrast kon niet groter zijn. Anderzijds was het geen toeval dat men op die manier flirtte met klassieke muziek: menig muzikant in het metalgenre zal toegeven beïnvloed te zijn door componisten als Paganini en Bach; die link met klassieke muziek is er altijd geweest. Onze noorderburen hadden heel wat groepen in huis die van deze truuk hun handelsmerk maakten, zoals The Gathering (in hun beginperiode), Orphanage en natuurlijk Within Temptation. Maar de trend was merkbaar in de hele metalwereld, denk maar aan het succes van een band als Nightwish.

Hoe groter de bands werden, hoe meer men de grunts naar de achtergrond verdrong. Zo was op de CD Mother Earth van Within Temptation geen enkele grunt meer te bekennen. Het werd meteen hun grote, internationale doorbraak. Stilaan werd zo een nieuw subgenre geboren: female fronted metal. De grunts verdwenen dan wel grotendeels, maar het principe werd behouden: heldere vrouwenzang in contrast met agressieve metal. Vrouwen waren intussen dus wel toegelaten in de metal, maar in wezen was er nog steeds sprake van een bepaald rolpatroon: ze mochten meespelen, maar dan wel in de rol van het lieve zangeresje met de heldere stem.

Er leek één terrein te zijn waar mannen de alleenheersers bleven: grunten, het grommend zingen waarbij de klank diep uit de keel komt en dat zo kenmerkend is voor death metal en aanverwante genres. Er waren natuurlijk heel wat zangeressen met een korrelig stemgeluid, maar dat was klein bier tegenover het bijna dierlijke geluid dat de zangers van groepen als Morbid Angel of Six Feet Under voortbrachten. Maar in 2002 dropte de groep Arch Enemy vanuit Zweden een bom in metalland: ze brachten het album Wages Of Sin uit, met aan de microfoon een gruntende Angela Gossow. Ze had de vorige zanger van de groep, Johan Liiva, op een meer dan overtuigende manier vervangen. Haar rauwe stemgeluid liet een groot deel van de (mannelijke) concurrentie achter zich.

Ik leerde Arch Enemy pas enkele albums later kennen, ten tijde van Doomsday Machine, en ik zag ze toen ook live. Het eerste wat mij omverblies was natuurlijk het vocale geweld van Angela Gossow, maar snel ontdekte ik dat het gewoonweg één van de beste, hedendaagse metalgroepen betrof. Hun muziek is ontzettend energiek, zelfs agressief, maar dit niet zonder het gevoel voor melodie te behouden. De gitaarduels van de broers Michael en Christopher Amott zijn om duimen en vingers af te likken en het massieve groepsgeluid staat als een huis. Last but not least zijn er ook nog de composities: nummers als Ravenous, Dead Eyes See No Future, Nemesis of Blood On Your Hands kunnen zich zonder veel moeite meten met het beste uit het metalgenre.

Rise Of The Tyrants, hun laatste CD, dateert van 2007 en vorig jaar brachten ze een concert van de toernee die daarop volgde uit op DVD: Tyrants Of The Rising Sun – Live In Japan. Op nieuwjaarsdag heb ik deze DVD bekeken en het moet gezegd: Arch Enemy is bijzonder goed bezig. De DVD laat een groep in topvorm zien, waarin elk van de groepsleden het beste van zichzelf kan geven zonder dat egotripperij het totaalgeluid bedreigt. En elke keer als ik Angela Gossow bezig zie en hoor blijft ze me verbazen: hoe kan die vrouw zo'n geluid voortbrengen, en dit avond na avond? Straf, heel straf!

Nu ook vrouwen grunten, lijkt alweer een mannenbastion gesloopt. Maar hetzelfde kan niet gezegd worden van vrouwenbastions, want een mannelijke evenknie van pakweg Kate Bush of Björk heb ik nog niet gehoord. Maar dat kan aan mij liggen, natuurlijk: misschien luister ik wel selectief?