vrijdag 27 juni 2008

Broers

Toen mijn liefde voor de film zich ontwikkelde in de jaren 80, raakte ik gefascineerd door enkele jonge filmmakers zoals Joel Coen, Ethan Coen en Sam Raimi. Het waren niet enkel generatiegenoten, maar ook vrienden, die in het begin van hun carrière vaak samenwerkten. Zo schreven Joel en Ethan Coen onder meer het hilarische scenario voor Crimewave, dat door Raimi verfilmd werd. Raimi had eerder gedebuteerd met Evil Dead, een lowbudget horrorfilm waarvan de plot zich in één zin laat samenvatten – een groep jongeren wekt in een afgelegen boshut kwade geesten tot leven – maar die qua efficiënt gebruik van beperkte middelen zijn gelijke niet kent.

Sam Raimi was geen eendagsvlieg, en levert op tijd en stond inventieve producties af. Evil Dead groeide uit tot een trilogie, waarin de horror steeds meer gepaard ging met pikzwarte humor. Met Darkman gaf hij de aanzet tot een nieuwe trilogie, die ook al gevuld was met een zelfde soort, ongetwijfeld niet door iedereen gesmaakte humor en verder balanceerde op de grens tussen horror en actie. Hij maakte ook uitstapjes naar andere genres, zoals met de western The Quick And The Dead en de sportfilm For Love Of The Game. Als producer was hij onder meer één van de verantwoordelijken achter de TV-series Xena: Warrior Princess en Hercules: The Legendary Journeys. De grote doorbraak bij het grote publiek was natuurlijk Spiderman, waarvan hij ondertussen ook al deel drie afgeleverd heeft.

Joel en Ethan Coen zijn dan weer twee broers die debuteerden met de sublieme thriller Blood Simple, en sindsdien als onafscheidelijk duo opereren. De meest uiteenlopende genres weten ze naar hun hand te zetten, en elke film kruiden ze op hun eigen, unieke manier. In het kruidenpalet vind je onder meer een bijzondere aandacht voor de “couleur locale” (denk maar aan het taalgebruik in Fargo), gedurfde plotwendingen (Blood Simple is hiervan het prototype), memorabele personages (bijvoorbeeld The Dude en de belangrijkste nevenpersonages in The Big Lebowski) en geweldige muziek (O Brother, Where Art Thou? veroorzaakte zelfs op z'n eentje een hernieuwde belangstelling voor de Amerikaanse rootsmuziek).

The Coen Brothers vallen zowel bij cinefielen als bij het grote publiek in de smaak, hoewel niet altijd met dezelfde films. Intolerable Cruelty en The Ladykillers waren wel vrij succesvol aan de kassa, mede door de aanwezigheid van respectievelijk George Clooney en Tom Hanks, maar kregen eerder matige kritieken. Al stelde men vooral dat het geen meesterwerken waren à la Blood Simple of Fargo. Noblesse oblige, nietwaar? Maar niet beantwoorden aan verwachtingen is eveneens één van hun goede eigenschappen. Trouwens, iemand die Gouden Palm-winnaar Barton Fink bekijkt nadat hij The Ladykillers leuk vond, zal mogelijk op zijn beurt ook ontgoocheld zijn en zich niet kunnen vinden in de bizarre wereld die ze ons in die prent voorschotelen.

Het is geen wonder dat de schouw van beide broers intussen te klein geworden is voor alle prijzen die ze in de loop van hun carrière in ontvangst hebben mogen nemen. Een prijzenregen is natuurlijk geen bewijs van talent, want jury's worden ook beïnvloed door modeverschijnselen en hypes. Bovendien zijn kunst en competitie niet altijd met elkaar te verzoenen. De prijzen die Joel en Ethan Coen al in ontvangst mochten nemen, beschouw ik echter als een bevestiging dat ook anderen hun werk naar waarde schatten.

Onlangs mochten ze vier Oscars in ontvangst nemen voor No Country For Old Men, een thriller die zich in de wereld afspeelt die we kennen van Blood Simple of Fargo: een wereld waar gewone mensen in ongewone situaties verzeild geraken waaruit ze niet meer kunnen ontsnappen. In dit geval botst een man op een uit de hand gelopen drugdeal: hij vindt een hoop lijken en een koffer geld. (Het gegeven van een gewone man die een bom geld vindt doet enigszins denken aan Raimi's A Simple Plan, een parel die weinig succes kende, maar die zeker het ontdekken meer dan waard is.) Hij besluit het geld te houden, maar krijgt op die manier een meedogenloze moordenaar achter zich. De derde protagonist is een bijna pensioengerechtigde sheriff, die met de moed der wanhoop ervoor probeert te zorgen dat de boel niet uit de hand loopt.

Wat volgt behoort tot de sterkst opgebouwde verhaallijnen die ik dit jaar al gezien heb. De film is gebaseerd op een boek van Cormac McCarthy, maar Joel en Ethan Coen hebben het vertaald in een weergaloos scenario. Het trage ritme, de spanningsopbouw, de actiescènes: alles zit goed. Als kijker wordt je meegevoerd tot aan de naar Hollywoodnormen zeer atypische finale, zelfs met een filosofische inslag, die nadien enige tijd vraagt om te bezinken.

Ook de acteerprestaties zijn buitengewoon sterk. Het is niet de eerste keer dat Joel en Ethan Coen acteurs boven zichzelf doen uitstijgen. De manier waarop Tommy Lee Jones, Javier Bardem en Josh Brolin hun personage neerzetten is onovertroffen. En als vierde personage kunnen we rustig het dorre Texaanse landschap vernoemen, dat in prachtig widescreen in beeld gebracht wordt. Dit soort films smeekt er dan ook om in de bioscoop bekeken te worden. Je moet al over een behoorlijk grote breedbeeldtelevisie beschikken om op een vergelijkbare manier ademloos te kunnen genieten van de prachtige fotografie; en dan nog...

Talent komt bovendrijven. Wellicht klopt dit niet altijd, maar wel in het geval van Joel en Ethan Coen. De eigenzinnige weg die ze al bijna 25 jaar volgen, heeft tot hiertoe een bijzonder boeiend en veelzijdig oeuvre opgeleverd. Intussen wordt hun volgende film al aangekondigd: Burn After Reading, met in de cast klassebakken als Brad Pitt, George Clooney, John Malkovich, Tilda Swinton en Frances McDormand. Moet ik nog vermelden dat ik ernaar uitkijk?