zaterdag 31 mei 2008

Hokjes

Ik beken. Regelmatig kijk ik naar de VTM-telenovelle Sara. Ook voor een leuk, onbetekenend B-filmpje mag je mij altijd wakker maken. Op mijn MP3-speler zet ik wel eens muziek van ABBA of Duran Duran. Zelfs de laatste editie van het Eurovisiesongfestival heb ik niet gemist. En als ik een boek lees, verkies ik meestal een spannende pageturner boven een zogenaamd literair meesterwerk. Literaire critici zijn misschien meer belezen dan jij, filmrecensenten kunnen een film wellicht in een ruimer kader plaatsen en muziekkenners kunnen je wellicht vertellen dat er niet altijd even zuiver gezongen wordt. Maar als puntje bij paaltje komt, geldt er maar één norm: de jouwe.

En toch proberen “kenners” ons steevast wijs te maken dat er zoiets als “foute” muziek bestaat, of films die het niet waard zijn bekeken te worden. Kijk, als ik mag kiezen tussen de laatste Lars von Trier of de nieuwe film met Jean-ClaudeMuscles from Brussels – Van Damme, kies ik voor von Trier. Anderen vinden die eigenzinnige Deen maar een pretentieus ventje, en gaan gegarandeerd voor de actie met een hoog testosteron-gehalte. Maar wie heeft gelijk? En wie ben ik om mijn eigen keuze boven die van anderen te zetten?

En het houdt niet op met een onderscheid te maken tussen “goed” en “fout”. Een ongeschreven wet bij kenners stelt, dat “goed” niet populair kan zijn. Als een artiest razend populair wordt, haakt de kenner of de fan-van-het-eerste-uur vaak af. Het exclusiviteitscontract tussen de artiest en de fan lijkt verbroken. Metallica werd in de jaren '80 op handen gedragen door metalliefhebbers. Maar toen de groep mega werd in de jaren '90, haakten de metalfans af. Het had te maken met de koerswijziging die de groepsleden doorvoerden in hun muziek, maar zeker ook met het feit dat ze populair werden. Zelfs Radio – de fun! de hits! – Donna draaide hun muziek!

En laten we eens een overstapje maken naar de wereld van de literatuur. Al ruim 20 jaar ben ik fan van de Amerikaanse schrijver Stephen King. Ik las net één van zijn laatste boeken, Duma, en ik was alweer stevig onder de indruk. King verstaat als geen ander de kunst van het vertellen, maar hij doet meer dan dat. Net zoals iedereen die creëert, vertelt hij iets over zichzelf doorheen zijn oeuvre. Sommigen denken dat er een strikt onderscheid bestaat tussen fictie en non-fictie. De realiteit is complexer. De kunstenaar vertelt altijd iets over zichzelf, ook als zijn werk pure fictie is. En als hij bewust over zichzelf vertelt, zoals in een autobiografie, zit daarin misschien zelfs meer fictie dan hij zelf zou willen toegeven.

Ongetwijfeld vind je heel wat van Kings boeken in je plaatselijke boekenwinkel. En die moet je dan gaan zoeken bij de “Spannende boeken”, of “Thriller & SF”. Enkele meters verder heb je de kast met de “Literatuur”, maar daar zul je King niet vinden. Want wij mensen denken graag in hokjes. Er is de ernstige “Literatuur” en de populaire “Lectuur”. Bij de literatuur vind je namen als Marquez, Eco, Kundera, Brouwers of Brusselmans. En daarnaast heb je dus het populaire genre, dat je louter leest ter ontspanning: Pratchett, Andrews, Brown, Vance, en dus ook King. Maar Eco, Marquez, Pratchett en King: voor mij hebben zij allemaal een zeer persoonlijke stijl ontwikkeld die mij aanspreekt. Hun boeken boeien mij. En in de twee lijstjes hierboven vind je ook schrijvers van wie ik wellicht nooit meer iets zal lezen, omdat ze mij niet kunnen raken. En mijn eigen onderscheid tussen “boeiend” en “niet boeiend” vind ik nog altijd relevanter dan de categorieën die de winkel in mijn plaats probeert te maken.

Iemand die ook te maken kreeg met de tweespalt tussen populariteit en artistieke geloofwaardigheid was Alfred Hitchcock, in mijn ogen één van de belangrijkste filmregisseurs van de vorige eeuw. In bepaalde middens kun je echter beter dwepen met Ingmar Bergman of Sergei Eisenstein. Hitchcock is immers vooral de man van de “suspense”, de genrefilm, en dat is toch nog altijd een trapje lager dan het ware cinematografische meesterwerk. Zeker toen hij zich – godbetert! – inliet met televisie, heeft hij heel wat credibiliteit bij cinefielen verloren. Maar (her)bekijk het oeuvre van de man, en je moet toegeven dat hij een pak klassiekers afgeleverd heeft. En net zoals je De Donkere Toren, De Beproeving of Lisey's Verhaal van Stephen King niet zomaar horrorverhalen kunt noemen, zijn Strangers On A Train, Psycho, Vertigo of The Birds veel meer dan thrillers.

Maar we denken toch o zo graag in hokjes. Surrealisme of expressionisme? Het realistisch drama of de romantische komedie? Heavy metal of het levenslied? Foute disco of authentieke blues? Harry Potter of Oliver Twist? In wezen maakt het allemaal niets uit. Wat voor jou de krenten uit de pap zijn, is voor iemand anders het papier niet waard waarop het gedrukt staat. Het komt er dus op aan je eigen keuzes te maken, je eigen smaak te vormen. Niet iedereen lust champagne, en sommigen vinden Coca-Cola echt wel lekkerder.


2 opmerkingen:

K. Artman zei

Over 'goed' en 'slecht' in termen van smaak valt inderdaad niet te twisten; over 'goed' en 'slecht' in termen van vaardigheden wel. Ik vermoed dat jij je er wel iets kan bij voorstellen als het over gitaar spelen gaat; ikzelf bijvoorbeeld als het over schrijven gaat (de pretentie van een amateurdichter die vindt dat het allemaal een kwestie van 'smaak' is !) ... De domheid bestaat erin authenticiteit te verwarren met kwaliteit (een beetje zoals de student die vindt dat hij het recht heeft geslaagd te zijn 'omdat hij zo hard heeft gestudeerd').

Roel zei

Als je het hebt over vaardigheden, verwijs je naar het ambacht van het schrijven of het musiceren, net zoals er goede en minder goede schrijnwerkers zijn. Maar Brian May vind ik bijvoorbeeld een goed gitarist, niet omdat hij zijn instrument beheerst, wel omwille van de creativiteit waarmee hij musiceert. Vaardigheden zijn hierbij het middel, niet het doel.
Bovendien wil ik dit onderwerp niet benaderen vanuit het standpunt van de (zelfverklaarde) artiest ("ik ben goed, maar anderen begrijpen mij niet"), maar vanuit het standpunt van het publiek dat uiteindelijk sterker geraakt kan (en mag) worden door een karamellenvers van een veertienjarige bakvis dan door een gedicht van Herman de Coninck.